Torenluchtverkeersleider Bertran komt over als iemand die weet wat hij wil. Zeker wat zijn baan betreft. Al op 19-jarige leeftijd vond hij zijn roeping. De dienstplicht maakte van hem een luchtverkeersleider bij de Koninklijke Marine. Het beviel zo dat hij daarna de overstap maakte naar de civiele luchtverkeersleiding.
In de basis komt het overeen, maar op Schiphol is het natuurlijk een stuk drukker dan destijds op de vliegbasis Valkenburg. Ook heb je bij het burgerluchtverkeer meer te maken met verschillende typen vliegtuigen en de bijhorende prestaties: het ene vliegtuig is bijvoorbeeld veel sneller dan de andere. Daar houd je rekening mee bij de inschatting hoe een verkeerssituatie zich ontwikkelt. De grootste overeenkomsten zijn wat mij betreft de sfeer van vriendschap en het werken als een team.
“Helemaal niet! Het klinkt cliché, maar voor mij is iedere dag weer anders en ook een uitdaging. Naast mijn werk als torenluchtverkeersleider, ben ik betrokken bij de opleiding van nieuwe luchtverkeersleiders; ik geef instructie op de torensimulator. En verder doe ik onderzoek naar meldingen die met veiligheid maken hebben. Die extra taken maken mijn betrokkenheid bij het vak groter en zorgen voor ook extra uitdagingen.”
“Stel, een piloot volgt een opdracht van de luchtverkeersleiding niet op, dan onderzoeken wij hoe dat komt. Was het een onervaren piloot, of was de communicatie vanuit de luchtverkeersleiding misschien niet duidelijk genoeg? Van elke situatie die afwijkt van ‘normaal’ wordt een melding gemaakt. Voldoet een melding aan bepaalde criteria, dan volgt een onderzoek. Dat doen we om van te leren en ook om herhaling in de toekomst te voorkomen.”
“Je werkt op basis van wat je ziet. Hoe beter het zicht, hoe meer vliegtuigen je kunt afhandelen. En daar houden wij als torenverkeersleiders van. Bij slecht weer is het zicht vanuit de toren minder, waardoor de verkeerssituatie ook minder voorspelbaar is. De kans op een doorstart van een landend vliegtuig is groter. Daar zijn we op voorbereid. Bij elke landing weet ik al wat ik zou doen als het vliegtuig een doorstart maakt.”
“Je moet onder andere een teamspeler zijn en goed zijn in multitasking. Als ik aan het werk ben wil ik weten wat mijn collega doet, wat er op de grond gebeurt en wat mijn assistent ziet. Kortom, ik wil van alles op de hoogte zijn zodat ik vooruit kan denken. Wij zijn erop getraind om belangrijke momenten te zien, zoals een onverwachte koersverandering of een te steile daling van een vliegtuig. Dan moet je snel reageren.”
“Het contact met de piloten is altijd verbaal, via de radiofrequentie. Radiotelefonie is een speciale taal, die je leert tijdens de opleiding. Tijdens de gesprekken met piloten kan ik vaak aan iemands stem horen of hij of zij zich prettig voelt, onzeker is of een goede of slechte dag heeft. Door mijn manier van reageren en mijn stemgebruik kan ik de ander gerust stellen en vertrouwen geven. Als reactie krijg je soms een bedankje.”
“Voor dit werk moet je fit, uitgerust en geconcentreerd zijn. Dat benadrukken we ook tijdens de opleiding. Flink stappen de avond voordat een vroege dienst begint is beslist ‘not done’. Voor mij is sporten belangrijk. Dit jaar heb ik de marathon van Rotterdam gelopen en soms pak ik de 531 treden van de toren om een beetje fit te blijven."
"Dat is in ieder geval een drukke dag waarop het aanbod van alle landende, startende én taxiënde vliegtuigen veilig worden afgehandeld.”
Wij gebruiken cookies voor een goede werking van de site en o.a. voor webstatistieken.
Info