Als Tamar op een feestje vertelt dat ze luchtverkeersleider is, vinden mensen dat vaak ‘tof’ en ‘stoer’, waarschijnlijk ook omdat ze een vrouw is. Maar mensen die haar goed kennen vinden dit vak perfect bij haar passen. Tamar, luchtverkeersleider bij Area Control Centre van LVNL, vertelt waarom.
Een typisch kenmerk van luchtverkeersleiders is dat ze snel beslissingen kunnen nemen. Kordaat, zo kun je het noemen. Tamar herkent dat wel. “We nemen graag de leiding, hoewel we ook goed in een hiërarchische situatie kunnen functioneren. Een etentje plannen met luchtverkeersleiders is een ramp; iedereen wil het voortouw nemen. ‘We gaan naar de Italiaan!’ ‘Nee, laten we naar dat leuke tentje in de Pijp gaan!’ Kortom, iedereen wil graag beslissen, nou, dan kom je dus nergens.”
Niet twijfelen en snel beslissingen kunnen maken is volgens Tamar een van de belangrijkste eigenschappen. “Tijdens de selectieprocedure wordt uiteraard gekeken of je binnen het profiel past en of je bijvoorbeeld snel kunt rekenen, stressbestendig bent, een solist maar ook een team player, enzovoort.”
De opleiding tot luchtverkeersleider duurt drie jaar. In het eerste half jaar is het vooral veel theorie, dan volgt de simulator training. Een nagebootste verkeerstoren waarin je een 360 graden virtueel zicht hebt op de luchthaven. “Dan begint het al ergens op te lijken, maar het is nog steeds niet echt. In deze situatie krijg je bijvoorbeeld de opdracht om vliegtuigen juist dicht bij elkaar te brengen om de tegenhanger van veiligheid te ervaren. Zelfs in de simulator is dit niet fijn om uit te moeten voeren.”
“De grootste, vooral mentale stap, is de overgang van de simulator naar training 'on the job'. Samen met een instructeur ga je dan voor het echte werk: vliegverkeer binnen loodsen en weer laten vertrekken. Jij mag het doen, maar de instructeur is de eindverantwoordelijke. Het is daarom belangrijk dat er heldere afspraken zijn over de communicatie. Als de docent een opdracht geeft moet je die uitvoeren, zonder te vragen ‘waarom?’ Dat antwoord volgt in de debriefing. Die hiërarchie is belangrijk voor een veilig proces.
“Buitenstaanders vinden onze manier van communiceren daarom nogal direct, op het botte af. Het is altijd: ‘doe dit, doe dat’ in plaats van ‘zou je misschien zus of zo willen doen’. Daar moet je aan wennen, maar het werkt fantastisch.
Het is gek dat inhoudelijk het werk op de simulator exact hetzelfde is als in de echte omgeving, maar het voelt heel anders. Dat is de druk waar je als luchtverkeersleider altijd mee te dealen hebt.”
“Ik heb geen stress van mijn werk, dat zou ook niet best zijn, want dan houd je het niet vol. Voordat ik luchtverkeersleider werd werkte ik bij een bank. Toen nam ik altijd nog werk mee naar huis. Nu is het thuis helemaal klaar. Je dienst is afgelopen en je draagt het over aan een collega.”
“Ik herinner me nog dat ik in mijn opleiding allerlei details onthield waar ik thuis dan nog op zat na te kauwen. Dat ik een China Southern Airbus 380 en Air France Boeing 737 achter elkaar moest afleveren bij Approach, dat soort dingen. Ik heb leren loslaten, dus als je mij nu vraagt aan welke vliegtuigen ik gisteren instructies heb gegeven, weet ik dat zelfs niet meer.”
Wat mensen zich niet realiseren is dat er veel meer is dan de verkeerstoren. LVNL bestaat uit verschillende onderdelen, die allemaal een eigen stuk van het luchtverkeer begeleiden. De torenverkeersleiding is alleen voor het laatste stukje verantwoordelijk, de 15 kilometer voor Schiphol. “Bij ACC waar ik werk dragen we de vliegtuigen over aan Approach op ongeveer 50 kilometer van Schiphol, dat betekent netjes in een rij en met de juiste afstanden tussen de vliegtuigen.”
“Het hardst werken is het voor ons als het weer opeens omslaat. Bij mist met een zicht van minder dan 100 meter kunnen er zoveel minder vliegtuigen landen dat we ze moeten laten cirkelen in zogenoemde ‘wachtgebieden’. Dat levert niet alleen een vertraging op maar de piloten moeten rekening houden met de brandstof aan boord en melden ons wanneer ze willen uitwijken. Soms moet een vliegtuig uitwijken naar een andere luchthaven, zoals Frankfurt of Brussel. Wat het uitdagend, leuk en spannend maakt is dat we niet oneindig de tijd hebben om ‘deze puzzel’ te leggen en daar ben ik ook op getraind.”
Wij gebruiken cookies voor een goede werking van de site en o.a. voor webstatistieken.
Info