In de luchtvaart is radiocontact met luchtverkeersleiding een vereiste als de piloot vliegt in gecontroleerd luchtruim, zoals in de CTR van Schiphol. Kleinere toestellen die vliegen op de zogeheten visual flight rules (VFR) moeten als ze in dat luchtruim vliegen ook voldoen aan deze eis. In het geval dat de radio uitvalt was het de gebruikelijke procedure om op een ongecontroleerde luchthaven te landen waar geen luchtverkeersleiding zit. De luchtvaartgids (AIP) kent sinds twee jaar nu ook een extra procedure die het mogelijk maakt om in een dergelijk geval ook telefonisch contact te zoeken met Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) om te kunnen landen op Lelystad, Rotterdam of Schiphol.
LVNL heeft de extra communication-failure procedure ingesteld, omdat niet alleen een radio kan uitvallen, maar het vliegtuig ook andere dringende technische mankementen kan vertonen. Dit kan het uitwijken naar een ongecontroleerd veld moeilijk maken. In dat geval kan de piloot met een mobiele telefoon bellen met het speciale noodnummer van LVNL (020-4063999). Een luchtverkeersleider op de radarzaal op Schiphol-Oost beoordeelt dan samen met de torenverkeersleider van Lelystad, Rotterdam of Schiphol, aan de hand van het andere verkeersaanbod op dat moment, of het toestel kan landen op een van die drie vliegvelden. Ondanks dat de extra procedure al twee jaar geleden in de AIP-luchtvaartgids is opgenomen, blijkt uit de praktijk dat nog niet alle vliegers de procedure kennen.
De procedure geldt niet voor de gecontroleerde vliegvelden Groningen Airport Eelde, Maastricht Aachen Airport en Eindhoven Airport. Piloten die buiten de CTR’s van Lelystad, Rotterdam of Schiphol zitten en niet meer via de radio kunnen communiceren, moeten uitwijken naar een ongecontroleerd veld, zoals Teuge en Seppe. Naast deze procedure staan er nog meer procedures in het AIP voor het geval een piloot geen radiocontact kan maken. Zo is er het gebruik van specifieke transpondercodes waardoor een luchtverkeersleider weet dat de piloot niet kan communiceren. De piloot heeft in zijn vliegopleiding geleerd dat een torenluchtverkeersleider bij geen radioverbinding met een sterke Aldis-lamp de cockpit kan aanstralen, waardoor de piloot weet of hij wel of geen landing kan inzetten.