Kabelvliegers en kleine kabelballonnen
In de nabijheid van luchtvaartterreinen gelden specifieke regels voor het oplaten van kabelvliegers en kleine ballonnen. Deze regels verschillen per type luchtvaartterrein:
- Gecontroleerd luchtvaartterrein (rood)
Kabelvliegers en kleine kabelballonnen mogen niet worden opgelaten binnen 5000 m van het luchtvaartterrein. Daarbuiten mogen ze worden opgelaten tot een hoogte van maximaal 100 m.
- Niet-gecontroleerd luchtvaartterrein of aerodrome traffic zone (blauw)
Kabelvliegers en kleine kabelballonnen mogen niet worden opgelaten binnen 3000 m van het luchtvaartterrein. Daarbuiten mogen ze worden opgelaten tot een hoogte van maximaal 100 m.
- Laagvlieggebied (groen)
Kabelvliegers en kleine kabelballonnen mogen niet worden opgelaten binnen een laagvlieggebied. Daarbuiten mogen ze worden opgelaten tot een hoogte van maximaal 100 m.
- Laagvliegroute (geel)
Kabelvliegers en kleine kabelballonnen mogen niet worden opgelaten binnen 5000 m van een laagvliegroute. Daarbuiten mogen ze worden opgelaten tot een hoogte van maximaal 100 m.
Klik op de kaart op een gebied om een detailkaart te bekijken.