Het Nederlandse luchtruim is continu in beweging. En dan heb ik het niet over het weer… Je hoeft maar op flightradar24 te kijken, en je ziet dat er aardig wat vliegtuigen door het Nederlandse luchtruim vliegen. Om dit goed te laten verlopen is er een totaaloverzicht nodig van het luchtruim. Ik ging langs bij LVNL (Luchtverkeersleiding Nederland) op Schiphol-Oost om meer te weten te komen over hoe dit in zijn werk gaat.
#1 – Toren(s)hoog
De luchtverkeersleiders zitten niet allemaal in de toren. Sterker nog, het merendeel zit niet in de toren! Vanuit de toren wordt namelijk alleen het verkeer op de luchthaven, en in een straal van zo’n 15 km rondom de luchthaven begeleid. Vanuit de toren instrueren de luchtverkeersleiders op basis van wat zij zien de vliegtuigen.
De welbekende toren op Schiphol Centrum is 101 meter hoog. De Polderbaan ligt dusdanig ver van de andere banen, dat daar een tweede toren noodzakelijk was. Deze Toren West is 59 meter hoog.
#2 – Abraca-radar
Buiten het gebied om de toren kunnen de luchtverkeersleiders de vliegtuigen niet meer zien. De rest van het civiele luchtruim wordt gecontroleerd vanaf Schiphol-Oost. Vanachter radarschermen. Hier zorgen de luchtverkeersleiders ervoor dat vliegtuigen voldoende afstand van elkaar houden, zodat er veilig gevlogen kan worden.
#3 – 3D Tetris
Het radargedeelte is onderverdeeld in Approach en Area Control. Approach separeert binnenkomend en vertrekkend vliegverkeer in een gebied van zo’n 50 km rondom de luchthaven. Daarna wordt een vliegtuig overgedragen aan een luchtverkeersleider van Area Control. Area control begeleidt het vliegverkeer in het hogere deel van het luchtruim tot de grens met onze buurlanden.
#4 – What’s your vector, Victor?
De luchtverkeersleiders bepalen de richting, snelheid en hoogte van vliegtuigen. Zo ‘sturen’ ze soms meer dan tien vliegtuigen tegelijkertijd. De luchtverkeersleiders geven opdrachten aan de piloten. Dit doen ze in een eigen taal genaamd radio telephony.
Deze taal lijkt op het Engels, maar er zit veel luchtvaartjargon in. Veiligheid staat bij de communicatie altijd op nummer 1. Zodra alles veilig verloopt kan er gekeken worden naar het zo efficiënt mogelijk gebruiken van het luchtruim.
#5 – Rondjes
Als het erg druk is op de luchthaven, vanwege slecht weer of vertragingen, kan het zijn dat vliegtuigen even ‘geparkeerd’ worden in een wachtgebied, voordat ze kunnen landen. Voor Schiphol zijn er drie van deze ‘holdings’. Er kunnen meerdere vliegtuigen in één wachtgebied vliegen, omdat ieder vliegtuig op een andere hoogte zit. Is er ruimte om te landen? Dan gaat het onderste vliegtuig uit het wachtgebied, en schuiven alle vliegtuigen een ‘laag’ naar beneden.
#6 – Het klokje rond
De luchtvaart gaat 24/7 door, dus moet ook in de nacht het luchtruim in de gaten worden gehouden. Een luchtverkeersleider werkt dan een deel van de nacht, de andere helft slaapt hij of zij in een slaapkamer vlakbij de operationele zaal of op de toren. Het is belangrijk dat een luchtverkeersleiders uitgerust is en voldoende pauze heeft. Overdag mag er maximaal 2 uur en 20 minuten achter elkaar gewerkt worden.
Jelte Vlasblom - KLM