Schiphol beschikt over vijf lange start- en landingsbanen en één kortere en is een knooppunt van een wereldwijd netwerk van verbindingen.
Die functie van een knooppuntluchthaven of hub betekent dat er op sommige momenten van de dag veel binnenkomend verkeer is en wat minder uitgaande vluchten. Op andere momenten is er weer meer uitgaand verkeer dan binnenkomend. Gedurende de dag is er is aantal piekperioden, zowel in het binnenkomende als in het uitgaande verkeer. Tijdens deze piekuren worden ruim honderd vluchten per uur afgehandeld.
Hieronder worden de banen in gebruik weergegeven. De gegevens worden elke vijf minuten ververst. Het weergegeven baangebruik kan gedurende korte tijd afwijken van het werkelijke baangebruik. Actuele informatie over bijzonderheden is te vinden op bezoekbas.nl. Het is ook mogelijk een datum en tijdstip in het verleden te kiezen. Klik daarvoor op de datum en de tijd.
Baangebruik Schiphol
Baancombinaties
Welke banen en baancombinaties dat zijn wordt in de eerste plaats bepaald door het weer. Ook de milieuregels voor het gebruik van Schiphol spelen een rol bij het bepalen van het baangebruik. Dit gebeurt aan de hand van de zogenoemde preferentievolgorde.
Wanneer twee startbanen in gebruik zijn krijgen de vertrekkende vliegtuigen de baan die qua ligging het best aansluit op de richting van de bestemming. Daardoor kan het voorkomen dat van de ene startbaan een aantal vliegtuigen achter elkaar vertrekt, terwijl van de andere in gebruik zijnde startbaan niet wordt gestart. Wanneer twee landingsbanen in gebruik zijn zal als eerste de baan worden toegewezen die ligt in de richting waaruit het verkeer komt. Wanneer het aanbod van verkeer voor die baan te groot wordt, kan dat verkeer naar de andere in gebruik zijnde baan worden geleid. Zo wordt vertraging voorkomen. Voor het gebruik van de banen heeft de overheid regels opgesteld. Deze zijn voor LVNL vastgelegd in de Regeling milieu-informatie luchthaven Schiphol.
Het baangebruik heeft grote invloed op de taxitijden, de bezetting van de parkeerplaatsen en het stelsel van taxiwegen. Het baangebruik heeft ook grote effecten op de afhandeling van het verkeer in het luchtruim rond Schiphol, en daarmee in het Nederlandse luchtruim als geheel en het aangrenzende luchtruim. Het wisselen van baancombinatie is dan ook ingrijpend voor de afhandeling.
Baangebruik overdag tussen 06.00 en 23.00 uur
Tijdens de piekuren zijn meestal drie banen gelijktijdig in gebruik. Op enkele momenten kunnen dat er vier zijn. Buiten de piekuren zijn twee banen in gebruik. In bijzondere omstandigheden kan er slechts één baan in gebruik zijn. Daarop wordt dan gestart én geland. Overdag zijn veel verschillende baancombinaties van twee en drie banen mogelijk. Er wordt overdag een aantal malen van baancombinatie gewisseld. Deze wisselingen zijn het gevolg van het veranderde verkeersaanbod en van wisselende weersomstandigheden.
Baangebruik in de nacht tussen 23.00 en 06.00 uur
Gedurende de nacht is één baan voor startend en één baan voor landend verkeer in gebruik. In principe worden alleen de Polderbaan en de Kaagbaan ingezet. Amsterdam Airport Schiphol stelt de banen ter beschikking aan de verkeersleiders. Deze wijzen ze toe aan de vliegers.
Bij de afhandeling van het luchtverkeer staat de veiligheid voorop. Dat geldt ook voor het gebruik van de start- en landingsbanen. Of een baan kan worden aangeboden voor starten of landen hangt af van de wind, het zicht, de conditie van de baan en de stroefheid. Ook de beschikbaarheid en de nauwkeurigheid van het Instrument Landing System (ILS), waarmee ook bij slecht zicht landingen kunnen worden uitgevoerd en de verlichtingsapparatuur kunnen bepalend zijn of een baan al dan niet kan worden aangeboden. Welke van de banen die beschikbaar zijn, worden ingezet wordt bepaald aan de hand van het geluidspreferentieel baangebruiksysteem (GPBS). Het GPBS bepaalt de banen en combinaties daarvan die uit oogpunt van veiligheid de eerste voorkeur verdienen en daarbij de minste geluidhinder veroorzaken.
Dit houdt in dat bij voorkeur een combinatie van banen wordt aangeboden, die zo min mogelijk mensen hindert. Dit systeem werkt als volgt: van de banen die voor gebruik beschikbaar zijn, wordt een combinatie samengesteld waarvan steeds de minst overlast bezorgende banen de voorkeur genieten. De combinaties bestaan overdag uit twee startbanen en één landingsbaan of twee landingsbanen en één startbaan al naar gelang er meer startend of landend verkeer is. In de nachtelijke uren is één startbaan en één landingsbaan in gebruik. Welke van de beschikbare banen uiteindelijk voor vertrekkende vliegtuigen worden gebruikt, hangt dus af van overwegingen ten aanzien van veiligheid, capaciteit en geluidhinder.
LVNL bepaalt welke banen worden aangeboden. Zij houdt daarbij rekening met de eerder genoemde bepalende factoren: veiligheid, capaciteit en milieu (geluidhinder). Met het doel het verminderen van geluidsoverlast werkt LVNL met het geluidspreferentieel baangebruiksysteem (GPBS). Rekening houden met geluidsoverlast mag echter nooit ten koste gaan van de veiligheid.
Gedurende de nachturen is slechts één startbaan en één landingsbaan in gebruik. In principe zijn dit de Kaagbaan en de Polderbaan. Dit zijn de banen die per saldo voor de minste geluidsoverlast zorgen, omdat de aan- en uitvliegroutes ervan grotendeels over minder dichtbebouwd gebied lopen dan de andere hoofdbanen. Weersomstandigheden (harde westen- of oostenwind, slecht zicht), niet beschikbare navigatiehulpmiddelen of baanonderhoud kunnen er de oorzaak van zijn dat naar een andere baan wordt uitgeweken. Meestal zijn dit de Zwanenburgbaan of de Buitenveldertbaan. De Aalsmeerbaan wordt 's nachts in principe niet meer gebruikt. De Schiphol-Oostbaan is 's nachts altijd gesloten. Veiligheidsomstandigheden kunnen het echter noodzakelijk maken van dit principe af te wijken.
Overdag kán het verkeer bij normale weersomstandigheden en baanbeschikbaarheid afgehandeld worden op vier banen: de Polderbaan, de Zwanenburgbaan, de Aalsmeerbaan en de Kaagbaan. In de landingspieken worden twee banen gebruikt voor binnenkomend verkeer en één voor startende vliegtuigen, bij een piek in uitgaand verkeer twee startbanen en één baan om te landen. Met het huidige vijfbanenstelsel wordt de Buitenveldertbaan minder intensief ingezet dan bij het vroegere vierbanenstelsel.
De Schiphol-Oostbaan is een relatief korte baan. Op deze baan kunnen de grootste straalverkeersvliegtuigen niet worden afgehandeld. De Schiphol-Oostbaan wordt onder andere gebruikt in de volgende omstandigheden:
* Als hoofdlandingsbaan bij zuidwesterstorm, vooral bij teveel dwarswind op de Polder- en/of de Buitenveldertbaan;
Als tweede landingsbaan in combinatie met de Polderbaan bij wind uit zuidelijke of zuidwestelijke richting, die teveel dwarswind geeft op de Buitenveldertbaan en bij de Zwanenburgbaan de kans op doorstarts te groot is;
* Als baan voor zogeheten kleine luchtvaart of general aviation;
Bij onderhoudswerkzaamheden aan banen, waardoor geen andere banen beschikbaar of bruikbaar zijn.
* De Schiphol-Oostbaan mag 's nachts (tussen 22.30 en 06.00 uur) zowel voor start als voor landingen niet ingezet worden. Als de Schiphol-Oostbaan overdag voor landingen in gebruik is, ondervinden met name de inwoners van de binnenstad van Amsterdam en het zuidwesten van Amsterdam geluidhinder.