Convergerende banen zijn van elkaar afhankelijk als een doorstart wordt uitgevoerd op de ene baan, terwijl een vliegtuig vertrekt van de andere baan, of als op een andere baan tegelijkertijd een doorstart wordt uitgevoerd. Voor dit baangebruik zijn ook veiligheidsprocedures vastgesteld.
Als een vliegtuig een doorstart maakt, schat de luchtverkeersleiding zo snel mogelijk het risico op conflicten met andere toestellen in en geeft zo nodig aanvullende instructies. Dit kan betekenen dat het vertrekkende vliegtuig wordt opgedragen te wachten of de start af te breken.
Ook kan het voorkomen dat beide vliegtuigen koersinstructies krijgen. Ze worden dan allebei geïnformeerd over de aanwezigheid van de ander.
Twee voorbeelden:
Het vliegpad van een mogelijke doorstart van een landend vliegtuig op de Zwanenburgbaan (groen), kruist het vliegpad van een van de Kaagbaan startend vliegtuig (rood).
Het vliegpad van een mogelijke doorstart van een landend vliegtuig op de Kaagbaan(groen), kruist het vliegpad van een mogelijke doorstart van een landend vliegtuig op de Aalsmeerbaan (rood).
Aanvullend op de visuele waarneming heeft de luchtverkeersleiding op Schiphol sinds 28 mei 2015 ook de beschikking over een go-around detectiesysteem - GARDS. Dit systeem geeft op basis van radardetectie een waarschuwing wanneer een vliegtuig een doorstart heeft ingezet.
Wij gebruiken cookies voor een goede werking van de site en o.a. voor webstatistieken.