Verlies van afstand Schiphol

Gepubliceerd op

Melding

Op 22 juli 2016 zijn twee vliegtuigen elkaar tijdens de nadering voor de Buitenveldertbaan (27) van Amsterdam Airport Schiphol dichter genaderd dan de separatieminima voorschrijven. LVNL doet zelf onderzoek naar dit voorval en heeft het voorval gemeld bij de Onderzoeksraad voor Veiligheid.

Verlies van afstand

De horizontale of verticale afstand tussen vliegtuigen tijdens de vlucht wordt aangeduid als ‘separatie’. De minimale separatie is bedoeld om het verkeer veilig te laten verlopen en daarbij de capaciteit van het luchtruim optimaal te kunnen benutten. De luchtverkeersleiding is verantwoordelijk voor het handhaven van de minimale onderlinge separatie tussen verkeersvliegtuigen die zich in het onder hen vallende verkeersgebied bevinden. Wanneer twee vliegtuigen ondanks de separatieminima te dicht bij elkaar komen dan is er sprake van een separatieonderschrijding.

De criteria voor de minimale separatie zijn zodanig ontworpen dat er voldoende tijd is om het verlies van de minimale afstand of hoogte te herstellen. Een verkeersleider doorloopt in korte tijd een aantal stappen:

  • Detecteren  van het afstandsverlies;
  • Een inschatting maken van een effectieve oplossing;
  • Communiceren van deze oplossing door instructies (hoogte, richting, snelheid) naar de vlieger(s);
  • Opvolgen van deze instructies door de vlieger(s) om zo snel mogelijk de benodigde afstand of hoogte te herstellen.

 

Voorvallenonderzoek

De primaire taak van LVNL op het gebied van veiligheid is het onderling separeren van vliegtuigen (inclusief vliegtuigen met voer­tuigen op de grond). De verkeers­leiding meldt voorvallen die in de praktijk optreden binnen LVNL met als doel om hier lering uit te kunnen trekken en het risico van een dergelijk voorval in de toekomst te verkleinen. Binnen LVNL worden alle gemelde voor­vallen onderzocht om de veiligheid continu te kunnen verbeteren.

 

Situatiebeschrijving en resultaten onderzoek

Er zijn veel vogels aanwezig boven Schiphol, vooral boven het begin van de Buitenveldertbaan. Daarom wordt in overleg met de vogelwacht besloten naderende vliegtuigen af te handelen op de Aalsmeerbaan.

Een vliegtuig van het type Cessna C25B en een vliegtuig van het type Fokker F70 naderen vanuit zuidelijke richting voor een landing op de Aalsmeerbaan en ontvangen instructies van de naderingsverkeersleider om het signaal van het instrumentlandingssysteem van deze baan te onderscheppen.

Nadat beide toestellen het signaal van het instrumentlandingssysteem van de Aalsmeerbaan hebben onderschept (de Fokker vliegt achter de Cessna) en zijn overgeschakeld naar de torenverkeersleider, blijken de eerder gemelde vogels zich te verplaatsen richting de Aalsmeerbaan. Op aanraden van de vogelwacht wordt besloten de Cessna en de Fokker de nadering naar de Aalsmeerbaan af te laten breken en deze te laten naderen voor de Buitenveldertbaan.

Van Aalsmeerbaan naar Buitenveldertbaan

De naderingsverkeersleider en de torenverkeersleider spreken af de Cessna en de Fokker op een oostelijke koers en een hoogte van 2.000 voet - circa 600 meter - te laten vliegen en over te laten schakelen naar de naderingsverkeersleider.

De torenverkeersleider draagt de Cessna op een oostelijke koers te vliegen op een hoogte van 2.000 voet en laat het toestel overschakelen naar de naderingsverkeersleider. Direct hierna draagt de torenverkeersleider de Fokker op om een oost-noord-oostelijke koers te vliegen op een hoogte van 2.000 voet. Deze oost-noord-oostelijke koers, bedoeld om de Fokker op dezelfde naderingsroute te laten vliegen als de Cessna, wordt door de torenverkeersleider niet doorgegeven aan de naderingsverkeersleider.

De Fokker krijgt de opdracht over te schakelen naar de naderingsverkeersleider. Op deze opdracht wordt niet gereageerd. Na een tweede opdracht bevestigt de Fokker dat er wordt overgeschakeld.

Koers en snelheid

Door de oost-noord-oostelijke koers van de Fokker en het feit dat de snelheid van de Fokker hoger is dan van de Cessna, bestaat de kans dat deze binnen de minimale separatieafstand met de Cessna komt. De naderingsverkeersleider geeft de Fokker daarom opdracht een oost-zuid-oostelijke koers te gaan vliegen. De Fokker blijkt echter nog geen radiocontact met de naderingsverkeersleider te hebben.

De naderingsverkeersleider coördineert met de torenverkeersleider. Het blijkt dat de Fokker nog bij de torenverkeersleider op de frequentie aanwezig is. Er wordt direct een oost-zuid-oostelijke koers en een snelheidsreductie opgedragen aan de Fokker. Deze opdrachten worden direct uitgevoerd.

De Fokker-bemanning geeft achteraf aan dat vanwege drukke werkzaamheden in de cockpit niet direct werd overgeschakeld naar de frequentie van de naderingsverkeersleider.

Beide vluchten zijn veilig geland op de Buitenveldertbaan.

Minimale afstand

Op het moment dat de Fokker op een oost-noord-oostelijke koers richting de Cessna vliegt wordt de minimale onderlinge afstand bereikt: 1,8 nautische mijl - circa 3 kilometer - horizontaal en 0 voet verticaal. De vliegers van de Fokker hebben de Cessna voortdurend in zicht gehad.

De separatienorm is in de fase van de nadering waarin de vluchten zich op dat moment bevinden 3 nautische mijl horizontaal - ruim 5,5 kilometer - of 1.000 voet verticaal.

 

Conclusie

Het voorval was enerzijds het gevolg van een instructie door de luchtverkeersleiding voor een koers van de Fokker waardoor deze in de richting van de Cessna vloog. Anderzijds voldeed de Fokker niet direct aan de gegeven opdracht om van frequentie te wisselen. Direct na het detecteren van de anders dan verwachte afstand tussen de Fokker en de Cessna zijn corrigerende instructies gegeven, waardoor er geen botsingsgevaar is geweest.

 

Classificatie: major incident