Verlies van afstand Groningen

Gepubliceerd op

Melding

Op donderdag 14 februari zijn twee vliegtuigen elkaar dichter genaderd dan de separatieminima voorschrijven. De vliegtuigen bevonden zich beide in het plaatselijk verkeersleidingsgebied van Groningen Airport Eelde.

LVNL doet zelf onderzoek naar dit voorval en heeft dit voorval gemeld bij de Onderzoeksraad voor Veiligheid.

Verlies van afstand

De horizontale of verticale afstand tussen vliegtuigen tijdens de vlucht wordt aangeduid als ‘separatie’. De minimale separatie is bedoeld om het verkeer veilig te laten verlopen en daarbij de capaciteit van het luchtruim optimaal te kunnen benutten. De luchtverkeersleiding is verantwoordelijk voor het handhaven van de minimale onderlinge separatie tussen verkeersvliegtuigen die zich in het onder hen vallende verkeersgebied bevinden. Wanneer twee vliegtuigen ondanks de separatieminima te dicht bij elkaar komen is er sprake van een separatieonderschrijding.

De criteria voor de minimale separatie zijn zodanig ontworpen dat er voldoende tijd is om het verlies van de minimale afstand of hoogte te herstellen. Een verkeersleider doorloopt in korte tijd een aantal stappen:

  • Detecteren  van het afstandsverlies;
  • Een inschatting maken van een effectieve oplossing;
  • Communiceren van deze oplossing door instructies (hoogte, richting, snelheid) naar de vlieger(s);
  • Monitoren van het opvolgen van deze instructies door de vlieger(s) om zo snel mogelijk de benodigde afstand of hoogte te herstellen.  


Voorvallenonderzoek

De primaire taak van LVNL op het gebied van veiligheid is het onderling separeren van vliegtuigen (inclusief vliegtuigen met voertuigen op de grond). De verkeersleiding meldt voorvallen die in de praktijk optreden binnen LVNL met als doel om hier lering uit te kunnen trekken en het risico van een dergelijk voorval in de toekomst te verkleinen. Binnen LVNL worden alle gemelde voorvallen onderzocht om de veiligheid continu te kunnen verbeteren.

Situatiebeschrijving

Twee lesvliegtuigen voeren oefennaderingen uit

De betrokken vliegtuigen zijn van het type TB-10 en het type C172. Beide vliegers voeren voor het behalen van hun vliegbrevet, oefennaderingen uit met behulp van hun vlieginstrumenten. Ze worden door de naderingsverkeersleider van Eelde naar een positie in het verlengde van de landingsbaan geleid, vanwaar de piloten hun instrumentnadering kunnen beginnen. De naderingsverkeersleider is verantwoordelijk voor het realiseren van voldoende onderlinge afstand tussen beide toestellen, dit is minimaal 3 nautische mijlen (circa 5.600 meter) horizontaal of 1.000 voet (circa 300 meter) verticaal.

Planning van de verkeersleider

De TB-10 vliegt richting het noordoosten parallel aan de landingsbaan en wordt door de naderingsverkeersleider naar een punt op ongeveer 8 nautische mijlen van landingsbaan 23 geleid om de instrumentnadering te kunnen beginnen. Dit betekent dat de TB-10 doorvliegt totdat de verkeersleider opdracht geeft om naar het zuidwesten te draaien voor de nadering. De C172 vliegt ook richting het noordoosten en de naderingsverkeersleider is van plan om de C172 achter de TB-10 de nadering naar landingsbaan 23 te laten uitvoeren.

Short line up C172

De TB-10 is inmiddels door de naderingverkeersleider in zuidwestelijke richting naar landingsbaan 23 geleid en wordt volgens de procedure door de naderingsverkeersleider overgezet naar de torenverkeersleider. De C172 vliegt nog parallel aan de landingsbaan richting het noordoosten als de piloot van de C172 vraagt om naar de landingsbaan te mogen draaien om eerder aan de nadering te kunnen beginnen; een zogenoemde ‘short line up’. De naderingsverkeersleider stemt hiermee in en geeft de C172 de opdracht naar het zuidoosten te draaien, richting een positie vanwaar de nadering voor landingsbaan 23 kan worden ingezet, achter de TB-10 aan. 

Daarna ziet de naderingsverkeersleider op het radarscherm dat de C172 sneller vliegt dan de TB-10 en dat de onderlinge afstand minder wordt dan de vereiste 3 nautische mijlen. De naderingsverkeersleider corrigeert de situatie door de C172 op de opgegeven koers naar het zuidoosten door te laten vliegen, totdat er weer voldoende afstand met de TB-10 is. Vervolgens stuurt de naderingsverkeersleider de C172 richting het westen om de nadering voor landingsbaan 23 in te kunnen zetten.

Minimale afstand

De minimale afstand tussen de TB-10 en de C172 was 1,8 nautische mijlen (circa 3.300 meter) horizontaal en 100 voet (30 meter) verticaal.

Onderzoeksresultaat

Het voorval is het gevolg van een combinatie van factoren. Tijdens het incident voert een ander vliegtuig een surveyvlucht uit in hetzelfde gebied. Die vlucht maakt het verkeersbeeld complexer. De verkeersleider maakt de inschatting dat het vroeg draaien naar de baan door de C172 mogelijk is binnen het actuele verkeersbeeld. De snelheid van de C172 is echter hoger dan verwacht, wat uiteindelijk leidt tot verlies van afstand met de TB-10. De verkeersleider herstelt vervolgens de situatie. 

Classificatie: significant incident