Naderend verkeer
Het naderende vliegverkeer kan gebruik maken van drie ‘afritten’ van de snelwegen hoog in de lucht. Deze afritten liggen ter hoogte van Lelystad (ARTIP), ter hoogte van Rotterdam (RIVER) en ter hoogte van IJmuiden boven de Noordzee (SUGOL), afhankelijk van de herkomst van de vlucht.
Tijdens de nachtperiode (van 23:00 tot 06:00 uur) begeleiden we naderende vliegtuigen anders dan overdag. Het is dan veel minder druk en daarom kunnen piloten vanaf de ‘afrit’ een vaste route volgen - ondersteund door satellietnavigatie - naar één van de landingsbanen die bij voorkeur worden gebruikt: de (geluid) preferente Kaagbaan en Polderbaan. Deze routes lopen zoveel mogelijk over zee en waar mogelijk om woonkernen heen. Wanneer de piloten in de nacht een vaste route volgen, kunnen ze continu en met minder motorvermogen dalen naar de landingsbaan. Hierdoor wordt hinder gedurende de nacht zoveel als mogelijk beperkt. Als het aantal vliegtuigen het toelaat, beginnen we eerder in de avond met deze procedure (vanaf circa 22:30 uur) en gebruiken we deze langer in de ochtend (tot circa 06:30 uur).
Overdag (van 06:00 tot 23:00 uur) begeleiden luchtverkeersleiders de naderende vliegtuigen met instructies (koers, hoogte en snelheid) vanaf de afritten richting de toegewezen landingsbaan. Hierdoor laten de vliegpatronen van naderend vliegverkeer overdag meer spreiding zien dan in de nacht of voor vertrekkend vliegverkeer.