De Regeling kabelvliegers en kleine ballons stelt regels voor kabelvliegers en kleine kabelballonnen. Per type luchtvaartterrein gelden specifieke regels. We onderscheiden vier typen:
1. Gecontroleerd luchtvaartterrein (rood)
Kabelvliegers en kleine kabelballonnen mogen niet worden opgelaten binnen 5000 m van het luchtvaartterrein. Daarbuiten mogen ze worden opgelaten tot een hoogte van maximaal 100 m.
2. Niet-gecontroleerd luchtvaartterrein of aerodrome traffic zone (blauw)
Kabelvliegers en kleine kabelballonnen mogen niet worden opgelaten binnen 3000 m van het luchtvaartterrein. Daarbuiten mogen ze worden opgelaten tot een hoogte van maximaal 100 m.
3. Laagvlieggebied (groen)
Kabelvliegers en kleine kabelballonnen mogen niet worden opgelaten binnen een laagvlieggebied. Daarbuiten mogen ze worden opgelaten tot een hoogte van maximaal 100 m.
4. Laagvliegroute (geel)
Kabelvliegers en kleine kabelballonnen mogen niet worden opgelaten binnen 5000 m van een laagvliegroute. Daarbuiten mogen ze worden opgelaten tot een hoogte van maximaal 100 m.
Als u in de kaart hiernaast met de muis op een gebied gaat staan, verschijnt de naam van het gebied. Klik op het gebied voor de detailkaart en, indien van toepassing, contactgegevens.